Netspanning en veiligheid

Even een waarschuwing vooraf: heb je nog nooit iets met elektronica gedaan, ga dan niet als eerste project meteen een grote, netgevoede eindversterker of gestabiliseerde voeding maken!

Als het eenmaal zover is, dat je er rijp voor bent, dan moet je je - voor je eigen én andermans veiligheid - zeker aan de volgende regels houden:

  1. Bouw zaken met de netspanning erin STEVIG op. Geen met plakband bevestigde transformatoren of gammele plastic kastjes!
  2. Voer de aarding van metalen kasten correct uit, zo moet de aardedraad die binnenkomt (via Eurochassisdeel of kabel) zijn EIGEN schroef op het chassis hebben. Dus NIET on der het toch al voorhanden zijnde schroefje van een apparaatvoetje stoppen. Als dat voetje eraf gaat... juist, dan zit de aarddraad los!
  3. Elk metalen paneel (zij-, boven- en onderkant en frontplaat bijvoorbeeld) moet een EIGEN aarddraad krijgen.
  4. Kruipafstand door de lucht moet bij een geaard (klasse 1) apparaat MINSTENS 3mm bedragen. Bij een ongeaard (klasse II) apparaat zelfs 6mm.
  5. Gebruik de juiste draadkleuren! Groen/geel voor aarde, bruin voor de fase en blauw voor de nul.

 

Verder geldt natuurlijk: altijd goed nadenken bij wat je doet. Je gaat geen draadjes in elkaar draaien met een stukje isolatietape erop als daar de complete netspanning op staat. Ook geen kroonsteentjes gebruiken zonder dat je de (soepele) draden van een adereindhulsje hebt voorzien! 

ALS je al soldeert aan schakelaars, eurochassisdelen en zekeringhouders bijvoorbeeld, wees er dan 100% zeker van dat het tin goed "gepakt" heeft.